“Kan je modern erfgoed herbouwen”. Mijn antwoord hierop is kort en krachtig: “Ja, want dat heb ik al een aantal malen gedaan”.

 

Ik heb in 1975 de kleuren van het exterieur van het Rietveld Schröderhuis gereconstrueerd en in 1985 het belangrijkste deel van het huis, de verdieping. In 2003 heb ik de Aula op de begraafplaats Wilgenhof in Hoofddorp van Rietveld nog een keer gebouwd op de nieuwe begraafplaats Meerterpen. Vorig jaar heb ik de derde versie van het Sonsbeek Paviljoen van Rietveld gebouwd in het beeldenpark van het Kröller-Müller Museum in Otterlo nadat we eerst schoon schip gemaakt hadden door de tweede versie tot de onderkant van de fundering te verwijderen en de grondslag te verbeteren.

Bij de restauratie van het Zuiderbad in Amsterdam heb ik de kwetsbare onderdelen van het exterieur die vanwege hun vergankelijkheid waren gesloopt gereconstrueerd in duurzame materialen en constructies.

Bij een dergelijke rigoureuze manier van restaureren wordt een deel en soms het geheel van de oorspronkelijke materiële substantie van het bouwwerk vervangen. Wanneer maatregelen aan de orde komen om monumentale bouwwerken in stand te houden dan moet de wijze waarop dit moet gebeuren iedere keer  opnieuw worden afgeleid van het wezen van de bouwwerken en van de vraag van de gewenste betekenis van de bouwwerken in de toekomst.

 

Toen ik in 1974 door de Stichting Rietveld Schröder Huis werd gevraagd het door Rietveld en Truus Schröder ontworpen huis te restaureren had ik geen enkele ervaring in restaureren en ik wist ook niets over een mogelijke restauratiefilosofie of -ethiek. Ik begon daaraan met mijn ervaring in het bouwen in de geest van de Moderne Beweging en mijn gezonde mensenverstand. Ik werd daarin bijgestaan door de leden van het bestuur van de Stichting die waren gekozen vanwege hun interesse voor het Modernisme en wat restaureren betreft even onbelast waren als ik. Wij werden wat dat betreft ook niet lastig gevallen omdat de toenmalige directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg Van Swigchem had besloten dat de restauratie niet gesuperviseerd zou worden door de Rijksdienst en ook niet door de gemeente Utrecht omdat  daaromtrent  bij de diensten geen ervaringskennis aanwezig was. Zo kon ik zelf met de steun in de rug van de Stichting bepalen in de eerste restauratie van een jong monument in Nederland,hoe je zoiets moet aanpakken.

Allereerst hebben we vastgesteld wat we met de restauratie wilden bereiken. Wij vonden dat het huis in 1924 een manifest was van een nieuwe architectuur en een nieuwe manier van wonen. Wij hebben besloten dat door de restauratie dit manifestkarakter opnieuw in alle helderheid ervaarbaar moest zijn.

In het geval van de kleuren van de buitenklant van het huis heb ik onderzocht hoe Rietveld van 1924 tot 1964 daarmee was omgegaan. Het huis was om de 5 jaar opnieuw geschilderd en steeds met  verschillen in de vijf grijzen. Daarbij warende contrasten in het begin groter dan later en waren  de grijzen in het begin okerachtig en later blauwig. Ik heb samen met Rietveld de kleuren bepaald voor enkele werken en wist uit ervaring dat hij vond dat wit spierwit moest zijn, zwart pikzwart, rood niet te bloederig; karmijnachtig, blauw paarsig; ultramarijn en geel kanarieachtig. Met deze wetenschap heb ik een nieuwe harmonische compositie gemaakt en dat was een heidens werk met zelf mengen, opzetten, laten drogen en dan vaststellen dat twee grijzen naast elkaar het net niet zijn. Toen ik kon zeggen dat het goed was, hebben we de kleuren in het laboratorium van Sikkens laten vastleggen en dat is het dan voor de toekomst want na mij is er niemand meer die zo dicht bij Rietveld staande de kleuren heeft bepaald.

Rietveld Schröder Huis  Exterieur na de restauratie in 1975

In 1985 heb ik na de dood van Truus Schröder het interieur gereconstrueerd. In relatie met de verschillende fasen in haar leven van weduwe met drie schoolgaande kinderen tot in de laatste jaren samenwonend met Rietveld, was het huis veranderd. De keuken bij voorbeeld was verplaatst van de begane grond naar de verdieping en door de andere inrichting was het oorspronkelijke ruimtebeeld vertroebeld. Dit bleek duidelijk uit de uitgebreide fotodocumentatie uit de eerste jaren. Om het heldere overrompelende ruimtebeeld van vroeger opnieuw op te roepen moesten we rigoureus te werk gaan.  We zijn teruggegaan tot de oorsprong, de ruwbouw en hebben van daaruit het heldere ruimtebeeld weer gereconstrueerd. Een belangrijke leidraad voor het bepalen van de kleuren was ook hier  het streven naar een harmonisch totaalbeeld. De geschiedenis van de bewoning van het huis is daarmee geëlimineerd en daar was Truus Schröder die de geschiedenis heeft gemaakt, het mee eens. Zij wilde vooral dat de ster van Rietveld zou schijnen en dat doet deze zo het helderst.

Rietveld Schröder Huis  Eerste verdieping ontmanteld

 

Eerste verdieping na de restauratie in 1985

Toen de vijfde baan van Schiphol werd aangelegd scheerde deze vlak langs de door Rietveld ontworden Aula op de begraafplaats Wilgenhof in Hoofddorp. Het gebouw kon door de geluidsoverlast van de langs taxiënde vliegtuigen niet langer voor begrafenisplechtigheden worden gebruikt. De gemeente wilde het gemeentemonument niet kwijt en vroeg mij de aula te herbouwen op de nieuwe begraafplaats Meerterpen. Ondanks het feit dat de adviseur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg adviseerde dat niet te doen had ik daar geen enkele moeite mee. Integendeel! Ik zag hierin de mogelijkheid de Aula waarvan de tekeningen tot in de kleinste details uitgewerkt in het NAI aanwezig waren,  nog een keer te bouwen op een zodanige wijze dat het gebouw niet zou verloederen door slechte constructies en details zoals dat bij de Aula in de Wilgenhof het geval was. Ik heb de tweede versie van de Aula zo gemaakt dat deze voldoet een de huidige normen op het gebied van energieverbruik en onderhoud. Daarvoor heb ik een groot aantal constructieve details veranderd maar zo dat het verschijningsbeeld niet is veranderd. Het gebouw ziet er uit als in de eerste versie direct na de oplevering en blijft nu met normaal periodiek onderhoud in stand. Aan de situering op de nieuwe begraafplaats heb ik de eis gesteld dat aan de ligging ten opzichte van de hemelsrichtingen niets veranderd mag worden zodat de lichtinval gelijk blijft. Dat betekende dat de ingang niet aan de toegangsweg kon komen te liggen. Dat heeft als voordeel dat je om het gebouw heen moet lopen om bij de ingang te komen waardoor je het gebouw alzijdig ervaart.

Aula Hoofddorp  Interieur

 

Aula Hoofddorp  Achterzijde met ingang

 

Rietveld schreef in het blad i10 in 1928: “De werkelijkheid, die de architectuur scheppen kan is de ruimte”. Hij maakte ruimte. Wanneer ik zijn werk herbouw, laat ik de door hem geschapen ruimte opnieuw ontstaan door de reconstructie van de begrenzingen in de door hem bepaalde vorm, textuur en kleur. Wat er achter die begrenzingen zit is secundair. Hij wilde de buitenwanden van het Rietveld Schröderhuis van beton maken en toen dat niet ging maakte hij ze van metselwerk met alle gebreken van dien.

Het onderhoud van het Rietveld Paviljoen in het beeldenpark van het Kröller-Müller Museum in Otterlo bestond uit onophoudelijke symptoombestrijding. De gebreken konden hiermee niet weggenomen worden. De eigenaar, de Rijksgebouwendienst, droeg mij na gedegen onderzoek naar de toestand van het paviljoen op,  een beter geconstrueerde versie van het paviljoen te bouwen. De gebruiker, het Kröller-Müller Museum, was het daarmee eens omdat zij vond dat het bestaande paviljoen nauwelijks meer toonbaar was.

Ik heb de begrenzingen van de ruimte in de derde versie van het Rietveld Paviljoen zo gemaakt dat ze er uitzien als in de vorige versies direct na de oplevering, maar nu zo geconstrueerd dat het gebouw  stijf en stabiel is en bestand tegen weer en wind. De houten kolommen hebben nu een stalen kern, de rietplaten in het dak zijn nu niet meer de onderkanten van het dakbeschot, maar plafondplaten die van het houten op afschot gelegde dakbeschot zijn losgekoppeld. De gemetselde wanden zijn nu gewapend. De vloerplaten liggen nu niet meer op zand maar op een gemetselde fundering. Er is een verschil met de vorige versies. In de vorige waren vier wandvlakken geschilderd. Nu zijn alle wandvlakken ongeschilderd omdat ik in een eigen voortgezet onderzoek tot de conclusie ben gekomen dat de kleuren niet behoren tot de beeldmiddelen van het autonome ruimtekunstwerk maar zijn aangebracht als achtergrond van de in de vorige versies ingerichte beeldententoonstellingen.

Het eindresultaat is het autonome ruimtekunstwerk op het scherp van de snede, helderder dan het ooit is geweest.

Rietveld Paviljoen Otterlo Westzijde

 

Rietveld Paviljoen Otterlo Oostzijde

 

Zijn de reconstructies authentieke Rietveld’s? Ja, zij bieden de beschouwer de door hem bedoelde ruimte-ervaringen. Ze scheuren, roesten en rotten echter niet meer en blijven zodoende langer staan dan hij zich voorgesteld had, maar dat is wat wij willen.