Betreft: De buitengevel van de regentenzaal van het Bartholomeus Gasthuis

 

Opgave: Het treffen van zodanige maatregelen dat de in 1642 en 1644 door Maximiliaan van der Gucht vervaardigde wandtapijten waarmee de binnenwanden van de zaal zijn behangen en het antieke meubilair niet door het klimaat worden aangetast.

 

De bouwhistorische geschiedenis

Het Gasthuis is begonnen in 1367 als het Sint Apollonia Gasthuis voor pelgrims en reizigers. In 1378 heeft Willem, heer van Abcoude en Duurstede het veranderd in het Bartholomeus Gasthuis voor langdurig zieken. In 1641 hebben de regenten de vergaderkamer in het gasthuis laten verbouwen tot de Regentenkamer die werd versierd met de wandtapijten.

In de negentiende eeuw raakte de regentenzaal in verval. Samuel Muller een archivaris beschrijft de toestand van de zaal als een “hartverscheurend schouwspel” en zet zich vanaf 1900 in voor het herstel. De zaal wordt opgeknapt en de Utrechtse behanger De Bie neemt de tapijten onderhanden. De regenten zijn zo trots op het resultaat dat ze de raamkozijnen laten bezetten met nieuwe glas-in-loodramen.

Na 1930 wordt het geheel nogmaals onderhanden genomen en nu grondig. Onder leiding van ir. Van Heukelom wordt een algehele restauratie van de regentenzaal uitgevoerd. Het plafond, en de vloer en de betimmering van de buitengevel worden helemaal vernieuwd. De wandtapijten worden gerestaureerd door de Manufacture Nationale des Gobelins in Parijs

In 1937 worden ze opnieuw opgehangen. Omdat alle betrokkenen zich de onschatbare waarde van de wandtapijten intussen bewust waren geworden werden ze voor de veiligheid na het uitbreken van de tweede wereldoorlog ondergebracht in de kelders van het gasthuis. In de loop van de oorlog worden ze overgebracht naar de Firma Vlaer en Kol aan de Oudegracht in Utrecht waar ze in een ondergrondse gang van de bankkluis in de kelders worden uitgehangen. Toen ze na de oorlog weer op hun plaats werden gehangen bleken ze toch door de omstandigheden veel te hebben geleden. Een derde restauratie bleek noodzakelijk. Dit is gebeurd onder beheer van het Bartholomeus Gasthuis in overleg met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In de afgelopen jaren is het hele complex van het Bartholomeus Gasthuis ingrijpend verbouwd en opnieuw ingericht en op het niveau gebracht van een hoge standaard van huidige zorg voor ouderen. De regentenzaal in hierbij buiten beschouwing gebleven om te kunnen onderzoeken  welke de randvoorwaarden zijn die gelden voor de bijzondere inrichting van deze ruimte.

 

De huidige toestand van de regentenzaal

Aan de buitenkant van de drie binnenwanden van de zaal liggen gangen en een trappenhuis, onder de zaal kelderruimten en boven de zaal kantoorruimten. De vierde wand van de zaal is een buitenwand. Deze ligt op het zuidoosten aan een terras dat aan de zuidoost-zijde voor meer dan de helft en aan de zuidwest-zijde in zijn geheel is omsloten door een vier lagen hoge bebouwing. De zaalgevel kan maar voor een paar uur dag worden  aangestraald door de zon. Één en misschien wel twee ramen krijgen nooit zonlicht. Hoe zwaar de zonbelasting exact is zou nader moeten worden onderzocht. De  gevel bestaat uit steens metselwerk met 5 grote raamkozijnen. De kozijnen beslaan ca. 40% van het geveloppervlak. De binnenzijde van de gevel is rond de kozijnen voorzien van een houten bekleding van triplex op een houten raamwerk waarin onder de buitenste kozijnen en het middenkozijn radiatoren zijn opgenomen. De raamkozijnen zijn kruiskozijnen waarvan de bovenste delen zijn bezet met glas-in-lood met gekleurd glas en de onderste delen zijn voorzien van naar binnen draaiende ramen met glas-in-lood met gekleurd glas en aan de buitenzijde met houten luiken. De kozijnen zijn aan de binnenzijde voorzien van zware velour-gordijnen die gesloten worden gehouden om de invloed van het buitenklimaat te beperken. Dit is een onwaardige situatie omdat de ruimte en de inrichting nu alleen maar kan worden gezien bij het spaarzame kunstlicht van de twee kroonluchters en de gordijnen afbreuk doen aan de indruk van de monumentale wandtapijten. Dit wordt duidelijk in de vergelijking van de huidige situatie met het schilderij van een vroegere situatie zonder gordijnen. De te treffen maatregelen moeten er op gericht zijn dit beeld weer te bereiken.

 

Het gebruik van de ruimte

Het is de bedoeling de ruimte in de toekomst binnen de organisatie van het Bartholomeus Gast huis te gebruiken en ook open te stellen voor gebruik en bezichtiging door derden. Daarbij wordt gedacht aan de volgende frequentie:

- 10 keer per jaar voor de eigen organisatie met ongeveer 15 personen;

- 20 keer per jaar voor sponsors/vrienden met ongeveer 15 personen;

- 2 à 3 rondleidingen per week met ongeveer 15 personen;

- 1 keer per jaar Open Monumenten Dag met ongeveer 400 personen gedurende de gehele dag.

 

De te treffen maatregelen

Uitgangspunt is dat de maatregelen van dien aard zijn dat ze het aanzien van de bestaande situatie minimaal veranderen en reversibel zijn.

Voor de invloed van klimaatsinvloeden zijn de temperatuur en de relatieve vochtigheid van de lucht en het invallend licht en de zoninstraling bepalend. Aan het Instituut Collectie Nederland is gevraagd aan te geven welke grenzen aan deze factoren in de gegeven situatie zouden moeten worden gesteld.

Het advies luidt:

- In de winter de temperatuurstreefwaarde zo instellen dat er niet bevochtigd hoeft te worden, mogelijk lager dan de comfort temperatuur

- Indien nodig, lokaal verwarmen en tijdelijk lage RV toestaan, wanneer en daar waar comfort belangrijk is

- ’s zomers de opwarming door zoninstraling zoveel mogelijk beperken

- vochthuishouding bij voorkeur niet beïnvloeden door inbrengen of verwijderen van extra vocht

In cijfers uitgedrukt betekent dat het volgende:

 

In de winter een temperatuur tussen 15 en 18 graden C en een Relatieve Vochtigheid tussen 35% en 50%

In de zomer een temperatuur van 18 graden C en een Relatieve Vochtigheid tussen 50% en 65%

RV fluctuaties korter dan 24 uur zijn hierbij toegestaan tot een maximum van 20%

 

Nadat het advies van het ICN was gegeven is een projectgroepje gevormd om te onderzoeken hoe het advies gerealiseerd kan worden. De leden van het projectgroepje zijn:

Willy van Egdom, directeur van het Bartholomeus Gasthuis, Henk Knipscheer van het Ingenieursbureau Knipscheer B.V. die ervaren is op het gebied van klimaatbeheersing in musea, Marc Stappers, Medior-specialist bij de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed en Bertus Mulder architect, die samen met Henk Knipscheer de klimaatbeheersing in het Anne Frankhuis heeft gerealiseerd. Bertus Mulder wordt bijgestaan door Antie Kaan die de contacten legt en onderhoudt met de bedrijven die de maatregelen waartoe uiteindelijk wordt besloten moeten realiseren.

 

Omdat het Bartholomeus Gasthuis een Rijksmonument is moet het plan door de Gemeentelijke Dienst voor de Monumentenzorg worden goedgekeurd.

 

De stand van zaken

Er zijn een aantal besprekingen gevoerd met de leden van het projectgroepje, in het begin samen met Bart Ankersmit van het ICN.

Henk Knipscheer heeft de uitgangspunten geformuleerd voor verschillende situaties: met en zonder zonwering,- ventilatie,-koeling en –bevochtiging.

Marc Stappers heeft gesuggereerd dat zonwering zou kunnen worden gerealiseerd met een zonwerende coating of -folie welke de functie van luiken en/of gordijnen kan overnemen en uiteengezet hoe het zit met de wering van de infrarode en ultraviolette straling in het licht en de daarmee samenhangende LTA, ZTA en U-waarden.

Antie Kaan staat in contact met Grona, specialist op het gebied van voor- en achterzetramen en de glasleveranciers Saint-Gobain en AGC glass.

In besprekingen van Bertus Mulder met adviseurs van de Gemeentelijke Dienst voor de Monumentenzorg is gebleken dat het aanbrengen van buiten- of binnenzonwering door middel van toegevoegde zichtbare constructies op grote bezwaren stuit.

Marc Stappers heeft  een computeranimatie gemaakt waarmee de zonstraling en schaduwval op de gevel van de regentenzaal wordt gedemonstreerd waaruit blijkt dat maar voor een deel van de dag met zonstraling op de gevel gerekend hoeft te worden en rekent nu het onderstaande voorstel door. Hij is van mening dat we nog lang verder kunnen studeren maar dat het hem verantwoord lijkt op grond van de verzamelde gegevens tot een pragmatische keuze te komen. Daar wil ik mij graag bij aansluiten en redenerend met gezond mensenverstand kom ik dan tot het volgende:

 

De ruimte van de regentenzaal is aan drie zijden omsloten door verkeersruimten en een trappenhuis waar onder normale omstandigheden maar zo nu en dan mensen lopen en de temperatuur lager zal zijn dan in verblijfsruimten. De wanden zullen nauwelijks warmte afgeven aan de ruimte in de zaal. De zaal ligt boven kelderruimten. De vloer van de regentenzaal zal de lucht in de zaal eerder afkoelen dan verwarmen. Boven de zaal liggen directieruimten waarin de temperatuur hoger zal zijn dan zijdelings en onder de zaal.

De vloer boven de zaal zou hierdoor een weinig opgewarmd kunnen worden, misschien net zoveel als de vloer boven de kelders wordt gekoeld De enige verbinding tussen de zaal en andere binnenruimten wordt gevormd door de zwaar geïsoleerde toegangsdeur die alleen maar open gaat bij het sporadische gebruik van de zaal. De lucht die dan binnen kan komen komt uit de gang en heeft een temperatuur die lager is dan in de verblijfsruimten en heeft een lage RV. Van binnen komt dus uit het gebouw  geen bedreiging van het klimaat van de regentenzaal. Deze kan alleen van buitenaf komen via de buitengevel en dan vooral via de vijf ramen. Wanneer de transmissie via de ramen zodanig kan worden teruggebracht  dat de door het ICN geadviseerde waarden worden bereikt is het interieur van de regentenzaal voldoende beschermd tegen klimaatsinvloeden.

 

Wij stellen daartoe het volgende voor:

 

- Het verwijderen van de gordijnen waarvan er nu net één door het grote gewicht naar beneden is gekomen.

 

- Het plaatsen van achterzetramen aan de binnenzijde van de kozijnen die luchtdicht aansluiten op de houten betimmering rond de kozijnen. De ramen zodanig te construeren dan ze weggenomen of geopend kunnen worden om de binnenzijde van de bestaande buitenramen incidenteel te kunnen schoonmaken. De profielen van de ramen te moffelen in een kleur die overeenkomt met de kleur van de houten betimmering waardoor ze nauwelijks zullen opvallen.

De achterzetramen te voorzien van gelaagd zonwerend glas in twee lagen met daartussen een folie met een totale dikte van 8,8 mm. De kleur van het glas Parcol Bronze waarvan met een monster ter plaatse is vastgesteld dat dit zeer acceptabel is omdat dit een kleur en helderheid heeft die in de lichtste delen van het glas-in-lood ook voorkomen,

Het glas uit te voeren als dubbel glas om de warmtewering te vergroten.

Achter het glas, dus tussen de achterzetramen en de bestaande ramen elektrisch beweegbare jalouziën aanbrengen waarmee het licht wordt geweerd wanneer de ruimte niet wordt gebruikt. De ruimte tussen de ramen naar buiten toe te ventileren.

 

- De bestaande drie radiatoren te vervangen door convectoren met gemotoriseerde

afsluiters en gezamenlijke regeling

 

- De ruimte wanneer dat nodig is in verband met het gebruik, diagonaal te ventileren via de toegangsdeur en de ramen van het verst verwijderde buitenkozijn. Daarvoor het betreffende achterzetraam voorzien van een gemakkelijk te hanteren openings- en sluitingsmechanisme

 

- Wanneer alles geïnstalleerd is, één jaar lang elke dag de temperatuur en de RV meten en noteren en wanneer dit mogelijk is ook de ultraviolette en zichtbare straling van het licht en daarna evalueren.

 

Horizontaal Detail Stijl Raamkozijn